Reisblog Ipo en Hennelies en Frus en Liesbeth

Reisblog Ipo en Hennelies en Frus en Liesbeth

Nederland (Castricum, Utrecht) --- Zuid Afrika (Kaapstad)

Van 1 augustus 2010 t/m januari 2011 gaan wij met z'n vieren op reis. Wij zijn Frus en Liesbeth en Ipo en Hennelies, die elkaar sinds 1973 kennen en allen reislustig van aard zijn.

We rijden vanuit Nederland met eigen vervoer naar Kaapstad Zuid-Afrika. Met onze eigen auto's (Toyota Landcruiser HZJ78 en HZJ80), een slaapplek op het dak, etc.

We hopen op deze wijze al onze familie, vrienden en bekenden op de hoogte te houden van onze belevenissen.







De route

De route
en het plan

woensdag 17 november 2010

(Ba)Twa’s in het tropisch regenwoud

In het zuidwesten van Uganda, maar ook in Rwanda, Burundi en omstreken, wonen de Batwa’s, Hutu’s en Tutsi’s. Een van de legenden gaat als volgt: God, de schepper, had 3 zonen, die hij wilde beproeven. Elk kreeg een emmer melk, die hij 1 nacht moest bewaken. De volgende dag bleek de emmer van zoon Tutsi nog tot de rand toe gevuld, bij zoon Hutu was die half leeg, en bij BaTwa was de melk weg. De schepper beloonde elke zoon naar zijn talenten. Zoon Tutsi kreeg veel vee en macht, zoon Hutu weinig vee en veel landbouwgrond en zoon Batwa geen vee en veel bosgrond. Iedereen was tevreden, want hun talenten werden volop benut.
Dat was de start van de BaTwa (een soort pygmeeën, wordt hier gezegd) trektocht die wij, Hennelies en Ipo, maakten door het tropische bos van het Mgahinga park met een drietal ‘originele BaTwa’s’ die ons onderweg alles zouden vertellen over hun talenten en de intussen praktisch uitgestorven leefwijze van de BaTwa’s.


Op vermakelijke wijze (variërend van verhalen, acteerwerk, zang en dans) kregen we langs onze wandeltocht van 4 uur, allerlei informatie toegespeeld. Zo woonden de tropische bosbewoner community’s (30 personen maximaal) slechts kort op 1 plaats. Bij overlijden of gebrek aan voedsel, moest er verhuisd worden; geen wonder dat er geen overblijfselen terug te vinden zijn. De provisorische hutten waren klein (jaha, pygmeeën) van bamboe en stro, De kinderopvang tijdens de jacht van pa en het huishoudelijke werk van ma was in een boomhut (ter bescherming tegen wilde beesten). De BaTwa vingen allerlei dieren met pijl en boog, speer en strikken, waarin zij, zo bleek uit diverse demonstraties, zeer behendig waren. Honing werd verzameld door bijen uit te roken met vuur dat je aanmaakt met twee houtjes. Allerlei tropische planten onderweg bleken eetbaar of een medicijn tegen allerlei kwalen, soms afgekeken van dieren die deze op dezelfde manier benutten. Men kende allerlei rituelen voor de begroetingen, de jacht en het eten, geboortes en overlijden, die gepaard gaan met zang, drums en dans.

Helaas leefden de afstammelingen van de drie zonen niet altijd in pais en vree, zowel BaTwa community’s onderling, als tussen die van Hutu’s en Tutsi’s. Een van de schuilplaatsen van de koning en veel van zijn onderdanen van de BaTwa’s, die we bezochten, bleek in een grote grot van de Mahavurungi vulkaan (oude uitgang van allerlei vulkanische gassen).
Het is de BaTwa’s niet goed vergaan in de afgelopen generaties: steeds meer bos is omgezet in landbouwgrond en sterker nog, de BaTwa’s zijn ten gunste van de Gorilla’s uit het overgebleven regenwoud van het Mgahingapark en ook uit andere bossen, c.q. parken rondom de 9 Virungu vulkanen, verdreven. De survival of the fittest kan raar uitpakken. Wij hebben een geslaagde dag gehad en hopen dat onze fees voor deze dag het leven van enkele BaTwa’s rondom het park hebben verlicht.

Gorilla tracking

En opeens sprong Liesbeth op. “Er zit iets in mijn broek, er kruipt iets door mijn broek en het bijt” Op zo’n moment worden alle fatsoensnormen opzij geschoven en hup de broek ging uit. Wat bleek, er waren een paar honderd bijtgrage mieren op weg naar boven. Zij had ongemerkt achter onze auto midden in een mierennest gestaan. En zij wilde alleen maar een kopje soep klaarmaken om van de inspanningen te bekomen.

Diezelfde ochtend waren wij tweetjes vertrokken vanaf het bezoekerscentrum van het Mgahinga Gorilla park met een gids, een bewaker en nog een onduidelijk persoon op weg naar een familie berggorilla’s die boven op de vulkaan wonen. Onderweg voegden zich hier ook nog twee trackers bij die ons naar de apen moesten leiden. De beesten blijven namelijk geen dag op dezelfde plaats. Na twee uur lopen en een paar honderd meter klimmen, werd ons verteld dat we mobieltjes uit moesten zetten en stil zijn, want we waren er bijna. Nou dat was geen woord te vroeg, want de eerste enorme aap rende al langs me. En dit was nog maar het kleintje, een “blackback” van 150 kilo. Verderop zaten drie “Silverbacks” die volgens de gids tot 400 kilo zwaar konden worden. Ik weet hun gewicht niet, maar ze waren enorm. In totaal bestond de familie uit 9 dieren, 3 volwassen mannetjes (“silverbacks”), 2 jonge mannetjes (“blackbacks”), 2 vrouwtjes en twee jonkies, jongetje en meisje.
Het is een heel aparte ervaring om op een paar meter van een familie berggorilla’s te zitten. Ondanks hun enorm imposante uiterlijk zien ze er heel menselijk uit. Ze spelen op de zelfde manier met de kleintjes als wij dat doen, de vrouwtjes stoeiden met elkaar zoals ook menselijke zussen dit zouden kunnen doen. Ook hun ogen zien er intelligent uit en zij observeren ons ook.
Wij hadden Mgahinga park speciaal uitgekozen omdat dit het enige park is waar je nog kort van tevoren kan boeken. Alle vergunningen in de andere parken worden opgekocht door reisorganisaties en wij maken hier geen kans. Mgahinga ligt op het drielandenpunt van Uganda, Rwanda en Congo en heeft maar één gorillafamilie die tussen die drie landen pendelt en op dit moment waren ze gelukkig voor ons in Uganda. Een jaar geleden waren ze teruggekomen vanuit Rwanda met een extra wijfje. Het tekort aan wijfjes was volgens de gids ook de reden dat ze naar Rwanda getrokken waren.

Het kopje soep was ook het laatste eigengemaakte eten. Daarna braken de hemelsluizen open. Het water kwam zes uur lang met bakken uit de lucht, onmogelijk om zelf te koken. Gelukkig had de campingbaas een hele uitgebreide menukaart waar we alles van mochten kiezen als het maar groente , rijst of spaghetti was en vlees had hij al helemaal niet. Toen het eten twee uur later arriveerde waren wij in staat om gebakken schoenzolen te eten. Overigens was de rekening voor twee dagen kamperen, een maaltijd met drank en koffie €7,50 pp. Hierna kropen wij verzadigd en gelukkig onder onze klamme dekens terwijl de regen op de tent roffelde, dromend van Rwanda, want daar wilden we de volgende dag naartoe

Pillen

Zakken vol kreeg Liesbeth, zo tegen de 50 pillen voor allerlei kwaaltjes en dat voor €12,50 inclusief dokters consult en een donatie aan het ziekenhuisje.
Liesbeth zat zich al een paar dagen te krabben en de bulten werden steeds groter en talrijker op haar lijf. Het werd tijd dat we medische hulp gingen zoeken. Betty, op wiens boerderij wij kampeerden verwees ons naar een bepaalde, volgens haar heel goede doktor, in Hoima in West Uganda.

Aangekomen bij de praktijk stond de arts al achter ons voor we ons bij de secretaresse konden aanmelden. Hij had gehoord dat er een paar witneuzen in zijn praktijk waren binnengekomen, iets wat niet vaak of misschien wel nooit voorkwam. De doktor was een goedgeklede maar vooral goedlachse man. Binnen vijf minuten had hij de diagnose gesteld en zoals later bleek, een juiste diagnose. Het was een allergie, waarschijnlijk tegen een bepaalde muggensoort. Maar om zeker te zijn gaf hij ons pillen mee tegen alle mogelijke oorzaken, als de ene niet hielp moest Liesbeth de volgende proberen, 50 in totaal. De eerste set hielp en zodoende hebben we er nog 45 over. Iemand geïnteresseerd in een ongebruikte wormenkuur? Ook een Prednison of antibiotica kuurtje hebben we in de aanbieding.

Landcruiser blues

Tot nu toe niets dan lof over onze landcruisers. Ze trekken ons door zandwoestijnen, wasborden, rotspartijen, glibberwegen en waterpartijen. Onze rijtechniek wordt ook beter en beter en we deinzen binnenkort nergens meer voor terug. Op dit moment zijn 50% van onze rijuren over onverharde wegen.

Toch heeft de oude Roadrunner (Ipo & Hennelies) intussen de nodige kopzorgen en garagebezoeken opgeleverd. De laatste in Fort Portal, Uganda. Nu pas blijkt dat alle eerdere reparaties (uitlaat lassen, ventilator en verschillende rammeltjes) tot nu symptoombestrijding zijn geweest van de gevolgen van de harde klap op een rots die we op de weg tussen Moyale en Marsabit in Kenia hebben gemaakt (helaas niet opgemerkt bij onze laatste Toyota beurt). De motor bleek intussen niet meer aan het chassis te zitten en lag intussen aan de voorkant 3 centimeter uit het midden… maar wel blijven rijden. Op de steile oprit van onze camping (>15%) in het vulkaangebied in de westelijke rift, bleek uit het luide bonken pas echt hoe los hij zat. In Nederland zou je met een reparatie aan het chassis in het vooruitzicht zeggen: einde oefening voor een 18 jaar oude auto met 400.000 + op de teller en verklaar je de auto total loss.

In Afrika blijken er gelukkig voor ons andere opties. Na een tip van een in Fort portal wonende Engelsman belandden we bij garage ‘Stitch en Sew’ van Mr John. De garage zag er als een dumpplaats voor ijzerwaren uit maar er werd hard gesleuteld aan allerlei auto’s, o.a. die van de Wildlife and Forrestry Authorities, die ook het nodige meegemaakt hadden. Na een korte blik onder de auto wist John te melden dat het recht krijgen van het chassis, het lassen van een van de motorsteunen en het recht zetten van de motor en het lassen van een stukje uitlaat een kolfje naar zijn hand was, 3 dagen zou duren en 225.000 USh (75 euro) zou gaan kosten. Later bleek dat de andere steun ook kapot was en kwam daar nog eens 80 euro bij, maar met de toezegging dat het in 1 dag klaar zou zijn.

Inderdaad konden we de volgende dag weer verder reizen met een auto die weer een snorrend geluid maakt. De dwarsbalk is met 10 ton platgemaakt en vastgezet, de motor zit weer op twee punten vast aan het chassis en in het midden van auto, zodat de ‘fan’ weer lustig kan ronddraaien zonder tegen de behuizing van de koeling te schuren.
Op naar de gorilla’s, (ba)twa’s, tutsi’s en hutu’s of … het volgende auto akkefietje ….??

maandag 8 november 2010

Watervallen

Uganda is bergachtig en nat. Dat bleek al op de weg ernaar toe, maar dat uit zich ook in allerlei wateren, die zich naar beneden storten.

De eerste camping in Uganda bood behalve een adembenemend uitzicht op de vlakten aan de voet van de Mount Elgon ook zicht op een van de drie Sipi watervallen. Met de lokale gids hebben we een prachtige tocht langs de watervallen gemaakt. Eigenlijk een wandeling langs paadjes door allerlei tuinen vol met bananen, koffie, suikerriet en allerlei groenten, waar de eigenaren aan het werk waren. Ook de waterval bleek een eigenaar te hebben, waaraan onze gids een deel van zijn fee kon afdragen. ‘s Avonds hebben we prima gegeten bij de dichtstbijzijnde Lodge a raison van 10 euro voor 4 man 3 gangen, inclusief bier en wijn, met als toetje een terugtocht naar de camping door het pikkedonker. Zo donker dat je letterlijk zomaar tegen iemand op kan lopen.

Een stukje verderop zijn de Buganji watervallen bij Jinja; dat zijn watervallen waarlangs het Nijlwater uit het Victoriameer komt zetten. Vanuit de Speke camping heb we een rafting tocht gemaakt, grade 5 en alles was gegarandeerd veilig, want we werden voorzien van zwemvesten, helmen en rondom de raft een aantal hulptroepen in kayaks. Dat klonk wel leuk, maar bleek echter niet misselijk te zijn. Hennelies bleef op de camping en heeft alleen de safety instructie kunnen meemaken, waaronder wat te doen als je in het water valt. De eerste twee stroomversnellingen, zeg maar watervallen, kwam dat erg goed van pas. Na hun lanceringen uit de boot hebben Liesbeth en Ipo uitgebreid de onderkant van de raft kunnen bestuderen en konden daarna geheel volgens de instructie weer aan boord gehesen worden. De rest van de tocht zijn we binnenboort gebleven, niet in de laatste plaats omdat we de laatste grade 6 waterval de ‘chicken’ route hebben gevolgd, dat wil zeggen een stukje lopen met de raft op je nek langs de waterval. Na een lange dag voldaan bij ons kampement, met uizicht op de eerste van de watervallen, gebarbecued. Een unieke plek, die met de bouw van een nieuwe dam in dit deel van de rivier, binnenkort qua moeilijkheidsgraad van grade 5 naar grade 1 terug gaat.
Via Kampala, waar de auto’s een kleine beurt kregen, zijn we naar Murchinson falls park afgereisd. Na een enigszins teleurstellende game drive (we zijn inderdaad verwend) hebben we tijdens boottochtje, dat voer langs ontelbare nijlpaarden en nijlkrokodillen, op een gepaste afstand de laatste grootste waterval voor lake Edward kunnen bewonderen. Na een nacht van tropisch onweer en regenval en de verse hipposporen rondom onze tenten de volgende dag, weten we nu ook waar al dat nijlwater en nijlpaarden vandaan komen.

Mount Elgon

De weg naar Uganda gaf ons de mogelijkheid om het Elgon game park te bezoeken. Zo gezegd , zo gedaan en gedurende een paar uurtjes lukte het ons om voor US$100 één aapje te zien, alle ander dieren roken ons van verre aankomen en verstopten zich tijdig in de bosjes. Maar dat ene aapje hebben we wel gezien door urenlang in 4-wheel drive door enorme modderpoelen te rossen. In een woord geweldig. De volgende dag gingen we echt verder naar Uganda en men had ons al gewaarschuwd dat de weg iets te wensen overliet. Dat was een understatement. Het was vergelijkbaar met een beginnend skiër op de zwarte piste. Eenmaal in beweging was er geen stoppen aan met een stuurwiel dat geen enkel effect meer had op de richting en een rem die er ook niet toe deed. Met de kaken op elkaar geklemd en een gezicht van afgrijzen hotsten en botsten wij door de ene diepe modderkuil na de andere. Onderweg kwamen wij alleen lopende fietsers, schuivende en glijdende brommers en vastzittende vrachtwagens tegen. Wij, Ipo en Frus, stapten regelmatig uit de auto om de situatie te kunnen evalueren met een grijns van oor tot oor. De Keniaanse grensovergang was een doetje, no problem, en toen waren we in Uganda. Vanuit een klein gebouwtje in de verte wenkte ons een vriendelijk meisje. Wij wenkten even vriendelijk terug en wilden onze weg vervolgen. Toen het meisje met wat meer nadruk begon te wuiven vonden wij het nodig om de zaak wat dieper te onderzoeken en jawel, zij was een immigration officer. Haar kantoor leek een beetje op een knus hutje op de heide. Dat knusse ging er onmiddellijk vanaf toen zij om vier maal US$50 begon te vragen voor een visum. Op de vraag of wij ook groepskorting konden krijgen keek zij op een meewarige wijze naar me zoals alleen vrouwen dat kunnen. Na deze onvrijwillige bijdrage aan het Ugandese ambtenarenfonds en met een ferm “Welcome to Uganda”mochten wij onze weg vervolgen naar de douane om onze auto in te klaren. Ergens in dit vervloekte dorp moest deze man zich bevinden. We hebben een aantal willekeurige deuren geopend tot we bij een hokje twee mannetjes heel genoeglijk de krant zagen lezen. Toen wisten we zeker dat we gearriveerd waren. Het ene mannetje had al gauw genoeg van ons en ging buiten wandelen. De ander vulde heel geconcentreerd allerlei belangrijke gegevens in, zoals kleur van de auto etc., op allerlei formuliertjes totdat zich een crisis van ongekende omvang voordeed. Een bepaald essentieel formulier bleek onvindbaar. Het tweede mannetje werd er bij gehaald en met vereende krachten werd onder “ACCOUNTS 2006” in een grijze enveloppe het juiste stuk papier gevonden. Een zucht van verlichting ging door de zaal. Een tweede crisis ontstond toen de nietmachine niet gelokaliseerd kon worden. Op onze opmerking dat we het nietje er wel bij zouden denken werd met zo’n ambtelijk afgrijzen gereageerd dat wij geen grapjes meer durfden te maken. Na wederom een bijdrage aan de Ugandese ambtenarij mochten we verder. De douaneman had ons overigens wel verteld dat we niet moesten verwachten dat de kwaliteit van de wegen in Noord-Uganda even goed was als in Kenia. Even speelden wij nog met het idee dat we het niet goed verstaan hadden maar na een aantal uren met een gemiddelde snelheid van onder de 10 km/h, wisten we dat hier geen woord van was gelogen. We hebben in de Landcruisers versnellingen moeten gebruiken waarvan ik niet eens wist dat ik ze had. We zijn door kuilen gereden waarin een nijlpaard zich had kunnen verstoppen en over hard rock ontsluitingen recht omhoog gehobbeld.Een heel positief bijverschijnsel was dat wij bijzonder geliefd waren in dit deel van Uganda. Hele scholen met honderden scholieren liepen uit om ons toe te wuiven. Liesbeth en Hennelies hadden beiden aan het eind dezelfde stupide grijns op hun gezicht als koningin Beatrix en zwaaiden met hetzelfde lamme armpje als de paus. Je kunt ook teveel van een goed ding hebben.Uiteindelijk na dubbel de geprognosticeerde uren hadden we Mount Elgon gerond en ,kwamen we uit waar we wilden zijn, namelijk op Mozes campsite bij de Sipi watervallen. De campsite was in één woord geweldig, er waren toiletten en douchezakken en een onvergetelijke view. Een paar meter voor de auto’s waren de haken voor het abseilen, dus het was wel zaak om bij het nachtelijke toilet bezoek wel de goede kant op te lopen.

maandag 1 november 2010

The Big Five

Na de helse autotocht door noord Kenya zijn we intussen aan het genieten van de het wild in Africa. De toegang van de wildparken valt telkens qua prijs erg tegen, maar de zelf gereden tochten door de drie parken in Kenya die we bezochten waren prachtig.

Allereerst 24 uur Samburu waar we op een idyllische plek in het park aan de rivier kampeerden, met sporen van olifanten om ons heen en af en toe gestoord door apen en allerlei dierengeluiden in de nacht (gelukkig liep er wel een bewaker rond). In de drie tochten door het savannepark zijn we naast allerlei gazellen, giraffen, zwijnen en 2 zielige zebra’s, diverse vervaarlijke olifantenkuddes en zelfs 3 maal het zelden zichtbare luipaard regen het lijf gelopen; de derde keer op een tiental meter van onze auto’s vandaan betrapt op het doden van een iets te grote impala, die hij maar met moeite naar de schuilplek in kon slepen.










Het tweede park lag bij Nakuru, waar in het donker arriveerden, van onze GPS bestolen werden en een eerste nacht in een hotel hebben doorgebracht. Leuk begin. de volgende dag zijn we verkast naar een prachtige camping, chembu, in de tuin van de familie Nightinggale, die daar al 100 jaar woont. In het Nakurupark hebben we naast vele flamingo’s, pelikanen, andere watervogels, zebra’s, giraffen, gazellen en waterbucks, de eerste troep leeuwen, vele kuddes buffels en een aantal neushoorns op respectabele afstand kunnen bewonderen. De big five is na al binnen.













Daarna naar het noorden, naar lake Baringo. Bij aankomst op de camping aan het meer werden we al gewaarschuwd door gasten er lopen hier hippo’s rond en er liggen links en recht krokodillen op de loer. Ja, ja dachten we toen nog. Ook door het bord waarop staat dat wilde beesten gevaarlijk zijn en dat we op eigen risico hier kampeerden bracht ons niet van stuk. Maar inderdaad dezelfde dag hebben we 2 hippo’s zien dobberen in het water voor onze tent en lag er een vette krokodil te luieren aan dezelfde waterkant. De volgende ochtend bleken er om 6 a 7 uur ’s ochtend 12 hippo’s na het grazen via de camping naar het water. Bij dergelijke camping moet je niet te veel bier drinken, zodat je er ’s nacht niet uit moet.

Zo, de big seven zoogdieren zijn binnen (volgens ons horen het nijlpaard en de giraf toch ook wel een beetje bij), en nu storten we ons op de big five vogels. De eerste vangst daarvan is ook al binnen: flamingo, pelikaan, maraboe, gier en visarend. De laatste poseerde mooi tijdens ons boottochtje op lake baringo.

Op weg naar kenia

Vrolijk reden we op weg naar de Keniaanse grens, het weer was uitstekend, we hadden allen goed gegeten en we waren vroeg. Bij uitzondering ging alles eens volgens plan. Om 11 uur kwamen we aan in Moyale bij de grens met Kenia. Grensformaliteiten zouden minimaal zijn en daarom hadden we onze lunch gepland aan de Keniaanse kant waar we niet zo lastig gevallen zouden worden door kindertjes.
“Sorry Sir, Immigration is gone for lunch until nine o’clock” was de eerste zin die roet in ons welgeplande eten gooide. “Tot negen uur !!”. Het duurde even voor we door hadden dat dit negen uur is in Ethiopië waar ze een andere klok hebben. Voor ons is dit drie uur in de namiddag, dus een kleine vier uur wachten. We hadden wel erger meegemaakt en dus werden de mannen erop uitgestuurd om brood te halen voor lunch. Anderhalf uur later kwamen we terug nadat we alle brood in het dorp opgekocht hadden, alle twee sneetjes. Onze lunch bestond uit gezonde crackers met voedzame jam.
Vier uur later was er inderdaad enige reuring in het immigratiegebouw. De aanwezige official legde uit dat we eerst naar “Customs” moesten om de auto in te klaren. “OK waar is customs? “. “Ah sorry sir, die zijn er vandaag niet”. “” Pardon, hoe komen we dan over de grens vandaag? “. “Ah very sorry sir, not today “. Daar zaten we dan, niets opgeschoten na vier uur wachten.
Gelukkig zijn in Afrika de dingen nooit zoals ze lijken. Na een kwartiertje kwam er een mannetje informeren of we hulp nodig hadden. En na enige uitleg vroeg hij hoeveel een oplossing ons waard was. Nou dat was ons wel 200 Birr (€ 10) waard. Met een brommertje werd de customs man thuis opgehaald. Hij opende het bureautje, zette her en der wat stempeltjes en een half uur later waren we in Kenia.
De volgende ochtend reden we verder naar Isiola over een weg die in alle internet verslagen als “Road to hell” werd aangeduid. Hier was geen letter van gelogen, de weg bestond uit een miljoen verkeersdrempels naast elkaar. Om te voorkomen dat de vullingen uit je kiezen rammelen moet je minimaal 60 km rijden. Daartussen zijn dan regelmatig grote gaten waarbij een snelle beslissing genomen moet worden, hard remmen of vol op de gaspedaal. Ipo nam eenmaal de verkeerde beslissing en sindsdien zit de versnellingsbak scheef onder de auto. Dat was niet alles, de weg bestaat uit zulke scherpe stenen dat er happen uit de banden zijn geslagen en Ipo’s knalpijp had opeens een grote scheur en was op drie plaatsen losgeslagen. Overigens was dit laatste een klein probleempje wat later in Nakuru door een heel competente monteur voor heel weinig geld met een lasapparaat opgelost werd.

Holland House

Wanneer je als Nederlander of overlander door Ethiopië rijdt kan je niet anders dan langs het Wim’s Holland House in Addis Abbeba. Daar wordt je allerhartelijkst ontvangen op de bar, annex camping, van Wim. Wim Woudenberg heeft in een van zijn vorige levens voedseltransporten heeft verzorgt naar Polen ten tijde van Lech Walesa is daar mee door gegaan naar Soedan tijdens grote droogten aldaar en uiteindelijk is hij aan een vrouw (intussen 2) blijven hangen in Ethiopië.

In Addis, waar Roadrunner een nieuwe ruit heeft gekregen, hebben we twee avondjes bier gedronken met allerlei volk dat in Ethiopië woont, werkt of pensionado is. Ook hebben daar weer bij kunnen praten met onze Australische en Duits/Nederlandse overlandvrienden en met enige biertjes achter de kiezen de uitgebreide fotorapportage van het ontvangstfeest van de Oranje Trophee Caravaan, die voor het WK langskwam bij Wim ‘bijgetankt’ heeft. Van Addis hebben dus behalve de bier, ATM’s en de garage verder niets gezien.

Na Addis Abbeba zijn we naar het zuiden op weg naar Kenya de rift valley in gereden, waar we aan een van de vele meren gecampeerd hebben en in een zieltogend parkje een struisvogel bewonderd hebben. Verder een lange weg met nog steeds veel vee en mensen, die een dagtaak hebben aan het halen van water (hout) en energie voor zichzelf en anderen.